Zoeken

Wanneer doen we het weer?

Klagen en zagen, we doen het allemaal. Liefst over het weer, want dat is voor iedereen hetzelfde, of je nu arm of rijk, dik of dun bent. Het verbindt, want iedereen heeft ermee te maken en het is bijna nooit goed. Velen ervaren het als een veilig onderwerp om een gesprek te openen, anderen vinden een praatje over het weer het toppunt van oppervlakkigheid. Je moet weten dat ik vroeger zo goed als nooit ‘zomaar’ met een onbekend iemand babbelde, tenzij ik heel goed voorbereid was. Voorbereiding geeft zelfvertrouwen en zelfvertrouwen is een belangrijke sleutel tot succes. Als jeugdige observator merkte ik dat ongeveer tachtig procent van de conversaties tussen onbekenden over het weer gingen. In landen met een stabieler klimaat weten de mensen waar ze aan toe zijn en wordt er bijgevolg niet over gesproken, maar in onze wisselvallige contreien is dat constant het geval. Zo ontstond mijn fascinatie voor weersvoorspellingen en zo evolueerde ik van een logge boerenknol naar een volbloed renpaard dat altijd en overal beslagen ten ijs kwam, met geslepen hoefijzers en scherpzinnige weercommentaren, zodat ik niet door het ijs kon zakken of door de mand vallen. Op die manier was ik in staat om klagers op te peppen door het simpelweg herhalen van een positieve weersvoorspelling of overdreven optimisten de mond te snoeren door hen te wijzen op het naderend onheil in de vorm van plens- of onweersbuien.  Weerpraatjes op de radio genieten mijn voorkeur. Daar onthoud ik het meest van. Televisie leidt af. Waarom zijn Vlaamse weermannen altijd zo mager en waarom focus ik altijd op hun dansende adamsappels? Waarom zijn weervrouwen bij ons bijna altijd voorzien van allerlei afleidende lichaamsrondingen? Dag concentratie! Ach, ik moet mezelf niks wijsmaken. Radio brengt me nog meer van de wijs. Als ik hoor praten over weermodellen die het met elkaar eens zijn of mekaar tegenspreken, zie ik een groepje uitgemergelde panlatten in plunjes van Gucci, Prada of Versace samen op de weegschaal staan of kibbelen over de smaak van tissues, terwijl het voor anderen geen issue is. Af en toe, meestal als ik net gegeten heb of als de weerstem zegt dat het zachter wordt, droom ik weleens van plussize modellen. Je weet wel, van die dikke stapelwolken. Hoor ik vertellen dat het winters weer blijft aanhouden, denk ik terug aan lang vervlogen tijden waarin ik af en toe met mijn moeder meekeek naar The Bold and the Beautiful (Mooi en Meedogenloos), waarin iedereen vreemdging met iedereen of een affaire had buiten zijn of haar relatie, al is dat eigenlijk min of meer hetzelfde. Zo deed Ridge het met Brooke, de scharrel van zijn vader Eric, ondanks dat die nog getrouwd was met Stephanie en Ridge eigenlijk samen was met Taylor, zodat Brooke uiteindelijk zwanger werd. Alleen wist ze niet van wie. Misschien wel van Thorne, want die wipte in die tijd ook soms binnen, al gebeurde dat vooral toen hij een verhouding had met Macy. Over wisselvalligheid gesproken! Laat ik mezelf eens in het zonnetje zetten, hopelijk zonder de wind van voren te krijgen, en zeggen dat ik zelf het liefst een gesprek begin met een stevige oneliner of een grapje over elk ander onderwerp dan het weer, of het nu met iemand is die ik ken of een volslagen vreemde. Het houdt, zeker in het laatste geval, altijd een risicootje in en net daar kick ik de laatste jaren op. Een beetje spanning en verrassing. Het leven is veel meer dan slecht weer, voortdurend schuilen en wachten tot het voorbij is.      

Danny Vandenberk
0 0
Tip

Als je genoeg vis eet kan je vanzelf zwemmen

Er heerst een algemene wijsheid onder de havenarbeiders, scheepsjongens op de galjoenen en zelfs onder de kapiteins met hun vaten gerookt varkensvlees. Zonder uitzondering gelooft elk van hen dat wie genoeg vissen eet, vanzelf kan zwemmen.  We vreten ons ermee vol, want voor de gewone matroos is er natuurlijk ook niets anders dan wat de zee gratis ter beschikking stelt. Bij elke hap van de slijmerige zoute glibber voelen we ons een beetje meer gerustgesteld. Want straks is er de test. Ons zal niets overkomen. Van Willem zijn we minder zeker.  Willem lust geen vis. Dat verbaast ons niets. Hij kan ook geen knopen leggen. Iemand heeft gehoord dat hij een bastaardzoon is, van de nicht van de kapitein. Zij werkt ook in de haven. Sommigen hebben haar al van heel dichtbij gezien. Ze zou een ongekend verfijnde schoonheid bezitten, maar wel met een zwak gestel. Dat verklaart veel.  Alexander vreet vis alsof zijn forse ton geen bodem heeft. Soms spreekt hij ons toe, alsof niet de kapitein maar hij de ongekroonde koning van het schip is. Met zijn kabelarmen knoopt hij op een uur meer touwen dan wij allemaal tezamen. Hij zou Willem eens laten zien waarom je vis moet eten.  Daar staat hij, fier rechtop op de loopplank. Zijn blote bast glimt van de olie. Hij werpt Willem een minachtende blik toe terwijl hij steeds verder de plank op loopt. Als hij op het einde komt, draait hij zich nog één keer om, knipoogt en springt. PLONS!  Cirkels op het water deinen steeds verder uit. Op de top van de mast schreeuwt een meeuw. Alexander blijft voor eeuwig ongekroond. Zijn schedel krijgt wel een troon, op de zesde verdieping van het MAS. Naast de sokkel staat een klein wit kaartje met als opschrift: “Schedel van onbekende man, Vroege 16e eeuw”.  Meer lezen? Welkom op Instagram

Amanda Bos
153 8

De schotelvod

Je hebt het wellicht ooit gelezen in een interview met een bekende manspersoon. Dat hij plots vaststelt hoezeer hij op zijn vader begint te gelijken. Het gebeurt meestal als ze voor de spiegel staan. Dan zien ze niet zichzelf, maar hun vader in het spiegelbeeld. Het gezicht dat dezelfde trekken vertoont, het dunner wordende haar dat ze plots opzij moeten kammen, de rimpels, het ouder worden tout court. Ik kan erover meepraten. Toch gebeurt het bij mij niet voor de spiegel. Het is eerder de schotel- of vaatdoek die het hem doet. Vader zei meestal ‘schotelvod’ en in het plat dialect zelfs ‘het slet’, maar dat mocht hij van ons ma niet zeggen. Toch komt dat gewoon van het Middelnederlandse ‘slette’, wat een lap of vod was. "Zijt ge daar weer met uw vod,” zei onze jongste onlangs. Ik moest het aanrecht netjes maken, want als ze weinig tijd hebben kijken ze niet zo nauw. De kruimels lagen overal. Vader zei ‘greumels’ en het werkwoord was ‘greumelen’. Toen zag ik het. Met die schoteldoek nog in mijn hand zag ik plots ons vader staan. Jaren geleden, in de keuken van ons huis dat er al niet meer staat. Maar het beeld van die keuken is nog zo vers als de groenten uit zijn tuin. Hij moest jonger op pensioen en in de wintermaanden had hij niet veel om handen. Dan maar regelmatig met een schoteldoek over het aanrecht. De ‘greumels’ opruimen. In de andere seizoenen had hij geen tijd voor zijn vod. Dan wenkte zijn fiets of het werk in de tuin. Ik ben niet de enige die de gelijkenis ziet. Mijn vrouw zegt dat ik almaar meer op hem begin te gelijken. Maar misschien moet ik toch opletten met die vod. Overdrijven is nooit goed, of er komen vodden van.

Rudi Lavreysen
15 1

Chrysanten carrousel

In onze streek zijn er meerder chrysantentelers.  De potten worden er in de loop van het jaar mooi opgelijnd, op kleur en soort.  Van ver lijken ze met hun groene kopjes op een defilé van mini soldaten, onbeweeglijk in hun parade.  Maand na maand  zie ik ze aanzwellen,  maar ik heb nog lang  het raden naar welke lijn welk kleur verbergt. Hoe ze het fixen weet ik niet, maar de meeste telers slagen er wonderwel in, ondanks de variabele weersomstandigheden, om te pieken naar de dagen voor Allerheiligen. Enkele weken voordien pas verraden stippen het kleur van de rijen.  De ‘vroegpiekers’ worden snel te koop aangeboden en sieren voordeuren en perken. In de komende dagen  zie je rond en in onze kerkhoven een optocht van mensen, in stilte gehuld, geladen met chrysantenpotten, sommige nauwelijks te omarmen. Eénmaal per jaar vullen deze doorgaans oases van rust zich met geroezemoes van vroege bezoekers op weg naar het graf van geliefde of familie..  Je ziet ze onderweg links en rechts speuren naar de namen die herinneringen oproepen van oud of jong verdriet. Hier en daar zie je stiekem een spons of borsteltje voor een jaarlijkse kleine kuis, want graven horen er bij Allerheiligen of Allerzielen netjes bij te liggen. Langzaam maar zeker verdwijnen de grijze verweerde kleuren van de grafzerken onder een bonte verzameling chrysanten in een opbod van kleuren en grootte. Tegen Allerheiligen zijn de kerkhoven omgetoverd in een collectief kunstwerk, een meesterwerk zonder meester. Ik vraag me af of er ook potten geplaatst worden op de strooiweiden.  Het zou in elk geval een prachtig schouwspel kunnen opleveren.  Van de strak geordende kweekvelden naar een willekeurig samenspel. Hoe meer mensen kiezen voor crematie en verstrooiing, hoe groter het carrousel en collectief meesterwerk.   Vroeger zag je vooral witte chrysanten, nu heb je tinten wit maar ook roze, lila, paars, pistache… Chrysanten stralen voor mij ondanks hun weelderige bloei een zekere tristesse uit, hun lot zo verbonden aan de eerste nachtvorst.  Als die nachtvorst even uitblijft worden kerkhoven echter even een leuke plek om in rond te dwalen. Breng de moed op om op een zonnige morgen er langs te gaan, en je wordt door de lage zon en ochtenddauw beloond met een collage vol schittering en weerkaatsing van kleuren in de waterdruppels, een collage die lijkt alsof ze met een lakvernis bedekt is. Na een paar dagen is de rust weer helemaal terug, en in de daarop volgende weken verzamelt de gemeentewerker pot voor pot de verwelkte exemplaren.  Stilletjes wordt grijs weer de boventoon en maakt het kerkhof zich op voor de winterslaap, in afwachting van het volgende carrousel.

thomar
2 0

Jakobsladder

Ik ben al lang overtuigd dat woordspelletjes in al zijn varianten goed zijn voor het brein. Het is daarom ook meestal het eerste waarmee ik me in de vroege ochtend kan vermaken, mij kan opwarmen.  Ze verruimen tevens mijn woordenschat.   Hoewel soms vergezocht, zijn er vaak leuke verrassingen te lezen, zoals deze Jakobsladder, een woord dat ik al wel eens gelezen had maar eerder associeerde met één of andere plant.   Wie dezer dagen bij valavond gaat wandelen, maakt grote kans om een Jakobsladder te zien.  Het zijn de zonnestralenbundels die doorheen een wak in de wolken een plek op aarde beroeren. Dat verschijnsel dankt zijn naam aan Jakob, een profeet, die er een verbinding in zag tussen God in de hemel en zijn aardse verblijfplaats. Jakobsladders zijn er in alle mogelijke varianten, smalle en brede, lichte en straffe stralenbundels, doch niet alleen de wolken lenen zich voor dit spel.  Ook bomen in een bos kunnen een weergaloos stralenspel opleveren.  Het momentum vangen is de kunst.  Meestal is dat kort voor zonsondergang met laag zonlicht, grote wolkenmassa’s in de lucht, of langs bossen met hoge stammen, met laag en fel tegenlicht.  Je moet snel zijn om ze te zien en vast te leggen, want ze zijn vluchtig als de lucht.   Ik ben alvast blij met deze ontdekking, en geef de voorkeur aan de bijbelse verklaring.  Vóórheen had ik er geen naam voor en moest ik steevast aan mijn boezemvriend denken, die het parallel trok met die antieke driehoekige prenten met het opschrift ‘ God ziet U’, waarop een God met stralend aureool staat afgebeeld. Alle middelen waren goed om de mens godsvrees aan te jagen en mijn vriend moet danig onder de indruk geweest zijn. Telkenmale we onderweg zoiets zagen klonk het “zie ginds, een God ziet ons”.   Ik ben blij dat ik het nu kan benoemen, en dat de naam mogelijkheden schept.  Opstijgen of neerdalen, maar zonder vrees. Gelukkig is het als kijker quasi onmogelijk om net op die verre goddelijke plek te zijn waar de stralen de grond raken.  Welke eindeloze discussies of zelfs oorlogen zouden daar niet om uitgevochten worden? Ik hou het bij het bekorende van dit lichtspel.  Het zet stukjes landschap in de schijnwerper, en ik betrap me erop dat ik probeer te raden waar die stralen de grond raken, welke plaats uitverkoren werd.       Zo zie je maar dat een woordspelletje aanzet kan zijn voor een denkspelletje met woorden.

thomar
6 1

KRISKRAS

Het is woensdag, en dan komen de kleinkinderen ’s middags van oma’s kookkunst genieten.  De macaroni, de gehaktballetjes, de wok, alles zoveel beter dan thuis. Oma slooft zich elke woensdag af om het iedereen naar zijn zin te maken.  Eén voor één verdwijnen ze dan in de loop van de namiddag, niet zonder nog dat dessertje mee te pikken.   Als de laatste belhamel is verdwenen willen wij zelf ook onze zinnen verzetten. Na dagenlang door de ramen naar buiten naar de regen te turen, is het droog.  Droog maar een flink stuk frisser. Niet te kiezen in dit land, of te nat of meteen te fris.  Het brengt ons niet van ons stuk.  We pakken ons goed in tegen de kou, en weg zijn we .  Het jaagpad langs de Schelde laat ons toe om eerst even warm te draaien. Een vriend medicus vertelde me ooit, dat je eigenlijk per jaar van je leeftijd een minuut moet opwarmen, in ons geval dus ruim een uur.  De eerste gure koude besliste daar anders over.  Als je op de fiets vertrekt is het altijd uitkijken in welke richting je vertrekt.  Best tegenwind, dat maakt het makkelijker keren.  Dat blijkt de goede keuze te zijn.  We worden beloond met een oranjerode zonsondergang.    We schakelen snel naar een hogere trapsnelheid om nog warmer te krijgen want samen met de zon valt ook de temperatuur.  We worden net voor zonsondergang beloond met een uniek spektakel.  Duizenden krassende kauwen wervelen rondjes rond een populieren bos in een weide vlakbij. Spreeuwen doen dit vaker, maar van kauwen zag ik het nog nooit. Groepjes van enkele tientallen dat wel, maar duizenden, nee.Ook kauwen blijken echte acrobaten in de lucht en ze draaien in wilde gesynchroniseerde golven rondom de bomen.  Misschien vertellen ze elkaar over de belevenissen van de voorbije dag, de jachtsuccessen, of ruziën ze gewoon voor een slaapplaats in de bomen. Op het moment dat de zon achter de horizon verdwijnt verstomt opeens alle geluid en vallen ze letterlijk neer in de kruinen van de bomen.  Ik stel me voor dat ze hun pluimenkraag opzetten en knus bij elkaar warmte en geborgenheid zoeken.  Het is voor ons ook hoog tijd om te keren.  Thuis zullen we onze inmiddels verkleumde handen warmen aan een hete kop thee of chocolademelk en nog even nagenieten van het wondere spektakel dat we te zien kregen.  Ik vraag me af of ik ’s morgens ook beloond zou worden met een gelijkaardig spektakel bij het eerste ochtendgloren, maar ik heb de moed niet om daarvoor zo vroeg in het duister langs de Schelde naar hun slaapplaats te fietsen.  

thomar
6 0

Notenslag

Al sinds mijn prille jeugd heb ik iets met noten.  Mijn noten verzameldrang zorgt er elk jaar weer voor dat ik in het begin van de herfst tijdens mijn fietstochten langsheen een zorgvuldig uitgestippeld notenbomen parcours de nog groene bolsters ga monsteren.  Dat is belangrijk voor de keuze van mijn ‘moment suprême’, de datum van de notenslag, vast te leggen.  Van zo gauw ik de eerste barsten zie verschijnen stijgt de spanning, verhoog ik de frequentie van mijn inspectierondes, plan ik mijn notenslagdag.  De laatste jaren valt dit moment steeds vroeger in de herfst, wellicht gerelateerd aan de lange droge periodes ten gevolge van de klimaatverandering.  Ik herinner me dat enkele jaren geleden  de herfstvakantie begin november de start was van het gescharrel tussen de bladeren en tengels.  Dit jaar mocht ik al eind september mijn slag slaan.  Ik heb mijn vaste stekken voor die notenstroperij, ver genoeg van ’t stad waar ik de laatste jaren de duimen moest leggen voor groepjes allochtonen die gewapend met stokken en stenen de nog groene onrijpe bolsters uit te bomen proberen te gooien. Nee, geef mij maar die vergeten soms reuze notelaars die eenzaam hun waar staan aan te prijzen en geduldig wachten op die enkele gelukkige scharrelaar.  De bruine nog gebolsterde exemplaren laat ik liggen in de wetenschap dat de kleurstof van de notenschelpen soms nog dagen je vingers bij het pellen verkleurt zoals die van een kettingroker. Bovendien blijken die achtergelaten exemplaren van onschatbare waarde voor onze inheemse fauna.  Ik geniet telkens weer van het vlieg- en breekwerk van eksters, kauwen en kraaien.  Deze vliegende stropers maken er een sport van om met een noot in de bek een steile klim te maken boven een weg of verhard pad, om vervolgens in de top van hun vlucht de noot te pletter te laten vallen, soms keer op keer tot ze openbarst  Met een al even steile duikvlucht haasten ze zich daarna naar hun herfstfestijn. Niet alleen vogels zijn handig in dit notenwerk.  Er zijn nog liefhebbers.  Sinds mijn buurman een dragende notelaar heeft in zijn voortuin, en er zo’n rosse eekhoorn huist in zijn verwilderde tuin, vind ik in het voorjaar notelingen. Dat zijn met het vooruitzicht van mogelijk barre tijden weg gestopte exemplaren in alle mogelijke vergeten potten en bloembakken.  In het voorjaar zijn die notelingen al een paar decimeter groot en met enige droefheid moet ik ze willens nillens verwijderen of ook mijn tuin ondergaat hetzelfde lot. Eénmaal verzameld leg ik mijn oogst te drogen, en tot de volgende notenslag trek ik elke week wat tijd uit om ze te breken en te degusteren, want zo weet ik ‘a nut every day keeps the doctor away”.   Ik deel mijn oogst gul  met de gevleugelde wintergasten in de tuin.  Jaar na jaar op het ritme van de seizoenen voel ik me dankzij de noten heel even jager en stroper. Notenslag : de eerste dag van  mijn nieuwe notenjaarNoten verzameldrang: jaarlijkse terugkerende drang om noten te stropenNotenbomen parcours: parcours langs de mezelf (onwettig) toe geëigende locaties met notelaarsNotenstroperij: het rapen van de noten op bovengenoemde plaatsenNoteling: gekiemde noot met prille stengel, aanzet voor een boom

thomar
3 0

De ziekte.

Kent u het ziektebeeld, dwangneurotisch kuisen. Het is een verschrikkelijke ziekte.Diegenen die er onder lijden vinden zichzelf SUPERnormaal, iedereen die hun ziektebeeld niet deelt vinden ze niet normaal; ze vinden die 'abnormaliteit' zo bedreigend dat ze vinden dat ze het absolute recht hebben met alle middelen die abnormaliteit te vernietigen. Manipulatie, bedrog, verraad niks is hen te min om die - in hun ogen - bedreigende levenswijze te doen stoppen.Een paar jaar geleden waren ze zelfs op TV te zien. Ze waren aan het jammeren over het lijfke dat Burgemeester Jansens droeg; ze zouden er zeker niet voor stemmen. Dat politiek gaat over ideeën niet over plastrons en lijfkes, dat konden ze niet vatten. Wie niet dwangneurotisch kuist kwam er niet in. Stelt u zich voor dat al die bacteriën hun geboende lijven zou attaqueren. Zuiverheid is hun hoogste goed. Zij zijn zuiver. Als ge dat maar weet. Het liefst zouden ze de abnormalen zo ver mogelijk van hen verwijderd zien. Er is een theorie die stelt dat astma veroorzaakt wordt door het dwangneurotisch kuisen. Kinderen die niet blootgesteld werden aan een aantal bacteriën bouwen geen weerstand op zodanig dat ze op volwassen leeftijd onderhevig zijn aan allergieën allerlei. En de dwangneurotische kuisers die kuisen voort. Ze zullen kuisen tot ze denken dat ze iedere bacterie hebben gedood waarbij ze niemand sparen: iedere vieze vuile bacterie moet weg. Een groot deel van de mens bestaat uit bacteriën. In onze darmen en plooien op onze mooi geboende lichaam zit het er vol van. Ze zijn zo klein dat er duizenden op een vingernagel te vinden zijn. Zonder bacterie geen mens. Het zou bijna grappig zijn als het niet zo tragisch was iedere keer dat de dwangneurotische kruisers met overvloedig veel zeep denken dat ze weer een veeg beestjes vernietigd hebben, hebben ze in werkelijkheid de soep van beestjes op hun lijf herverdeeld. Jaren geleden bestond er zoiets als de vapona-strip die bleek gemaakt te zijn met Ieperiet: het gifgas dat wereldwijd bekend staat als het eerste gebruikte GIFGAS uit de tweede wereld oorlog.Op dat moment dacht ik: wat een waanzin. De dwangneurotisch kuisers besproeien hun huizen met in sommige gevallen gevaarlijke chemische troep. Daarna hangen ze er een lap gifgas. DE ZOMER. Het was niet de zomer die op het caféterras kwam zitten, het was een man met de naam van een ander jaargetijde. Het baasje van een partij wiens politiek ik zo walgelijk vind dat ik zelfs zijn naam niet wil vermelden. Hij zette zich aan een tafeltje naast mij. Op 10 cm afstand ik kon hem niet alleen zien, ik kon hem ook ruiken. De meeste bezoekers van het café kenden hem niet want het waren zoals sommigen hen noemen vreemdelingen.De enigen die hem herkenden waren grappig genoeg twee Russische jongeren die stilletjes verontwaardigd aan een Antwerpse man hun beklag deden. De Antwerpse man zei dat iedereen in hun stad het recht had om ongestoord aan een cafétafel te ziften. Naast de man met de ijskoude naam zaten twee van zijn medestanders: duidelijk dwangneurotische kuisers. Foto VERF ED wild groen 2006 FOTO GALLERY https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed
8 0

.flamenco

  Mijn eerste kennismaking met de buitenwereld vond plaats in de jaren '60, in een Vlaams huis. Tegenwoordig wordt het huis geregeerd door een nogal obscure groep, maar destijds ontdekte ik er de zware bluesmuziek uit het zwarte Amerika en ook muziek uit vele andere culturen, waaronder de flamenco. De flamenco: een melodie bouwt zich op en wanneer deze zijn hoogtepunt bereikt, net als het gevoel zijn volheid bereikt, stopt de melodie. Dit proces herhaalt zich steeds opnieuw. Ik werd er gek van. Het raakte mijn puberale gevoelens en bracht ze in beroering. In die uithoek van Vlaanderen werd ik gegrepen door de muziek uit het zuiden van Spanje. Later bleek de enige flamencokenner en -speler in Antwerpen te wonen. De stad waar boten en hun vele culturen aanmeerden in het centrum van de stad en hun verschillende culturen voor een paar dagen of weken uitspreidden. Het was een tocht vanuit mijn afgelegen dorp waar ik woonde naar de grote stad. Het was niet niks, maar mijn jeugdige hormonen dreven me ernaartoe. De zanger-schrijver-dichter woonde destijds in een rijtjeshuis in een zijstraat van de Gitschotellei. Oeroude Vlaamse instrumenten hingen aan de witte muren van zijn huis. Na een hartelijke ontvangst kreeg ik mijn eerste teleurstelling te verwerken. De enige speler in de buurt van deze hartstochtelijke melodieën vertelde me dat hij ze niet meer speelde. Een Spanjaard had hem erop gewezen dat hij de muziek veel te koel speelde. Hij stuurde me naar Leuven, waar een Vlaamse flamencospeler niet alleen de melodieën speelde, maar ook leefde. Op dat moment kon ik er niet veel mee, omdat ik de volgende dag verwacht werd in de fabriek waar ik destijds werkte, in dat kleine dorp. Een paar jaar later, toen ik de wijde wereld introk, werd de weg erdoor bepaald. Leuven werd vijf jaar lang mijn thuis. Later, toen de ratio in mijn leven groter werd, vroeg ik me vaak af waarom deze verre muziek mij zo had geraakt. Een antwoord zou kunnen zijn dat de strenge rooms-katholieke cultuur en de armoede in dat verre Andalusië, en dezelfde armoede en rooms-katholieke cultuur hier en daar aanwezig waren. Een van de verhalen over de oorsprong van de naam bracht meer duidelijkheid. Een Spaanse rooms-katholieke koning hoorde de zigeunermuziek en zei: "De passie die de muziek uitstraalt, vind ik terug bij mijn Vlaamse lijfwachten, mijn flamenco's." De zanger-schrijver-dichter die ik toen ontmoette schreef deze regels die al jaren in mijn geest rond dwalen en mijn leven verblijden: "ik wil deze nacht in de straten verdwalen, de klank van de stad maakt me zeer amoureus" Wannes van de Velde De dag van de begrafenis van wannes werd deze telst gepubliceerd in de krant DE MORGEN. foto gallery VERF ED  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed
6 1

Dubbel verdriet

Het overkwam me gewoon. En daarna kwam het woord. Twee woorden waren het. Ik voelde ze tijdens 'Het laatste portret' opkomen, een tv-programma waarin een deskundige fotografe het laatste portret van iemand maakt en er meteen zijn of haar levensverhaal aan ophangt. Samen met vrienden en familie. Al is 'laatste' altijd een ietwat misleidend woord. Het laatste tot nu toe? En is het volgende dan weer het laatste? Of is dit de allerlaatste foto? Inderdaad. Voor deze mensen zou er geen meer volgen. Ze wisten het. Meteen vanaf het begin zat ik te draaien op mijn stoel. Zou ik wel kijken? Verdriet dat altijd nog ergens zat, zou vast en zeker terug naar boven komen. Als een soepballetje waarvan je dacht dat het niet meer in de soep zat. "Niet beginnen, hè pa", zei onze jongste vanop de bank. Maar toen zag ik het. Ook hij kreeg het moeilijk. Een blik naar elkaar was niet nodig. Wellicht voelden we hetzelfde, een terugblik naar hetzelfde moment van enkele jaren geleden. En toen kwam het. Omdat ik meteen zijn verdriet voelde, kwam het bij mij nog harder binnen. Ik had te maken met dubbel verdriet. Niemand zal het ooit wetenschappelijk kunnen verklaren, maar als je door de ogen van je kinderen hun verdriet ziet, komt het dubbel binnen. Je neemt het extra op, want je wil het bij hen wegnemen. Maar dat gaat niet. Ook bij verdriet is het ieder voor zich. C’est la vie. Net na de uitzending kwam mijn vrouw thuis. Ze zag het, maar zei niets. Het is een edele kunst. Het duurde een tijdje voor ik het onder woorden kon brengen. Maar nu weet ik het voor een volgende keer. Al moet het nu ook weer niet te vaak voorkomen, dat dubbel verdriet. Een enkele keer is genoeg.

Rudi Lavreysen
14 1

Nieuwe gordijnen

Na drie dagen dood in bed te liggen, besluit ik een paar berichten te beantwoorden. Intussen laat ik het bad vollopen met nieuw leven en controleer de temperatuur met mijn voeten. Iemand die weken geleden vroeg wanneer ik naar zijn nieuwe gordijnen kom kijken stuur ik dat ik onderweg ben. Ik slik alle soorten vitaminen die ik in de badkamer kan vinden, en van elke soort een stuk of vier omdat ze al lang over datum zijn, net zoals mijn gezicht en het gezicht dat er ooit was tussen mijn benen. Hij weet niet dat het een poging tot een comeback is dus na het bad steek ik mijn haar op tot het past met mijn hoerig rode lippenstift. Ik koop een fles champagne om mezelf te presenteren als fris en bruisend.  Als ik aan de overkant van zijn straat geparkeerd sta, zie ik door het donker in de straat alleen zijn raam met licht dat enkel van langs binnen zijn gordijnen zal tonen. In mijn achteruitkijkspiegel lijk ik wel een pas uit de kast gekomen travestiet. Hij zal zien dat het me moeite gekost heeft en ik hoop dat hem dat zal afschrikken om té persoonlijke vragen te stellen. Ik stap uit en beloof mijn wagen snel terug te zijn.  We zitten in zijn zetel en ik probeer me te herinneren hoe de vriendschap ooit was ontstaan. We doen alletwee onze sokken uit en plots herinner ik me terug alles. Terwijl hij vertelt over zijn nieuwe verwarming krijg ik koud door zijn pezige voeten die steeds dichterbij komen. Zou hij de temperatuur van mijn aanwezigheid willen controleren? Zijn voeten lijken op de bovengrondse wortels van de Bonzaï-boom naast zijn tv. Ik vraag me af waarom de voeten van mannen er altijd uitzien alsof ze al drie dagen dood zijn.  Opweg naar mijn auto zwaait hij me uit vantussen zijn nieuwe gordijnen en ik zwaai terug om hem samen met mijn dode ik voor de laatste keer vaarwel te zeggen.  

Fanny Wildemeersch
77 5

Hete Lucht

Wat een geluk bij een ongeluk. Onze oven bevindt zich immers op ooghoogte. Op die manier kan ik zonder nek-, rug-, of andere problemen het bakproces van de hapjes volgen. Toen ik zo-even in zeven haasten de verpakking openscheurde omdat ik deze nog snel bij het papierafval wilde proppen voor ze het kwamen ophalen, sloeg ik geen acht op de bakinstructies aldaar vermeld. Papier opgehaald en verpakking weg. Geen idee dus van het aantal graden en de baktijd. Eigen schuld, dikke bult. Last van opruimwoede? Ja. Boos op mezelf. Nee. Geen paniek. Wir schaffen das. Die mini loempia’s zien er verrukkelijk uit. Nu al. Ze doen me denken aan dat geinige zangeresje, Loempia Zadora, die in de jaren tachtig aan de zijde van Jermaine Jackson een monsterhit scoorde met ‘When the Rain Begins to Fall’. Die regen begon hier twee maanden geleden al te vallen en dat doet ie nog steeds. Met bakken uit de lucht zelfs, om in de context te blijven. Na regen komt zonneschijn. En warmte. Zoals ik al zei: alles onder controle, behalve mijn gedachten. Deze kok kan bij zijn oven nog van alles bekokstoven.  Ik hou van een propere en opgeruimde keuken. Geen man overboord dus bij het schoon schip maken. Integendeel. Ik dobber rustig op mijn eigen hittegolven en voel me ontspannen en behagelijk, zo met mijn kin tegen de ovendeur, me verkneukelend op al het lekkers en genietend van het zachtjes opwaaien van de randjes van het bakpapier. Zalige warmte, afgewisseld met een zwoel, deugddoend windje. Met mijn ogen dicht lijkt het alsof ik op een of ander idyllisch strand rondhang. Heerlijk. Het is en blijft natuurlijk een bakoven. Honderdtachtig graden is toch wat van het goede te veel. Ongeveer het zesvoud van wat ik aankan. Ik hoop trouwens dat ik dood ben als ik daadwerkelijk in een oven beland. Dat hoeft nog niet meteen, hoor. Geduld is een schone deugd. Om de kosten te dekken, mogen ze me zelfs samen met anderen in de oven gooien, dat bespaart energiekosten. Ja, dat lijkt me wel gezellig, zo samen. Als ovenhapjes, maar dan nog veel intenser.  ‘De groepscrematie was heel goed meegevallen,’ zou de begrafenisondernemer achteraf zeggen, ‘iedereen was aangenaam verast’. Ik hoef overigens niet verstrooid te worden. Dat ben ik nu al. Hapjes verbrand.

Danny Vandenberk
5 2